Roger Mol en Martine de Vaan
nawoord
‘Het is tijd voor verandering’
Leestijd: 6 minuten
nawoord
‘Het is tijd voor verandering’
Roger Mol en Martine de Vaan
Met Kantoor vol Energie werkte o.a. het Rijksvastgoedbedrijf mee aan het serieus agenderen van de noodzaak van een energieneutraal gebouwde omgeving. Directeur Transacties en Projecten, Roger Mol blikt samen met innovatiemanager Martine de Vaan terug op het programma, de pilots en de geleerde lessen. “De eerste aanbesteding op basis van het gedachtegoed van Kantoor vol Energie ging in februari dit jaar de markt op. Het leren en veranderen gaat dus gewoon door.”
De afgelopen jaren is duurzaamheid, en energieneutraliteit specifiek, een vast onderwerp op de agenda geworden. “Maar het was niet altijd even gemakkelijk”, opent Roger Mol om de huidige vanzelfsprekendheid in de juiste context te plaatsen. “Het programma kende ups en downs. Toen het programma van start ging stond de energietransitie nog helemaal niet zo hoog op de agenda. Terwijl inmiddels sturing op een lagere Kwh/m in het gebruik, steeds meer gemeengoed wordt in het denken, waren de mensen die er een paar jaar geleden naar streefden echte koplopers. Mensen die geloofden in de mogelijkheden, zoals Martine.”
Het Rijksvastgoedbedrijf nam met drie pilots, aangejaagd door Martine de Vaan, deel aan het programma. “We denken in vaste patronen. Om die te doorbreken, moeten we bewust andere stappen zetten. Een voorbeeld is de pilot in Leeuwarden: de Tesselschadestraat 4 is een monumentaal pand. Dat kán de uitdaging moeilijk of moeilijker maken, maar je mag nooit direct denken: dit wordt moeilijk. Je moet je blik niet van tevoren beperken, maar eerst kijken wat er wél kan, zoals het team heeft gedaan”, aldus De Vaan. “De Pavlovreactie moeten we voorkomen als we willen verduurzamen. We moeten leren zien wat wel kan, ook bij monumentale panden.”
Niet alleen de techniek of de eisen, maar juist ook de gedragsverandering verzilvert de kansen voor een energieneutraal gebouwde omgeving
“Die openheid en bijbehorende bereidheid om te veranderen is cruciaal om te kunnen innoveren” vult Mol aan. “Ik had niet verwacht dat het verlagen van het energiegebruik in een kantoorgebouw een makkelijke opgave zou zijn. Dat we ons zouden moeten buigen over moeilijke technische vraagstukken en nieuwe vormen van aanbesteden, of de juridische kant van de opgave – dat had ik zeker verwacht. Maar het bleek dat andere onderwerpen, zoals samenwerking, communicatie en gedragsverandering, minstens zo belangrijk waren. Ik had het veel meer in techniek en de eisen gezocht, maar juist de gedragsverandering verzilvert nieuwe kansen. Andere manieren van durven. Daar hebben we echt een stap in gezet.”
De energie van het team
Kantoor vol Energie reflecteerde voor, tijdens en na de pilots met de verschillende projectteams over de nieuwe aanpak en de geleerde lessen. De Vaan: “Ik merk dat, om een pilot of een project te laten slagen, het vooral belangrijk is om aan te sluiten bij de energie van het team. Waar worden zij warm van? Wat motiveert ze? Natuurlijk heb ik ook zelf een ambitie, maar het team moet het traject door. Zij staan straks voor de uitdagingen, zij voeren de moeilijke gesprekken als het erop aan komt. En er is niet maar één route naar succes. Als ik het nog eens zou doen, zou ik nog sterker inzetten op de nieuwsgierigheid en ambitie van het betreffende team. Zo’n vraag is een mooie projectstart: Wie heeft er zin om zich aan deze uitdaging te committeren?”
Roger Mol en Martine de Vaan in gesprek over de verduurzamingsopgave tijdens Building Holland 2019.
“De teamsamenstelling en de match met de opgave of de uitvraag zijn enorm belangrijk, en daarmee bepalend, voor het realiseren van de ambities van het project” reageert Mol. “Maar je zou het ook om kunnen draaien: vraag een team dat al bij elkaar zit, wat ze het liefst zouden doen: hoe wil je vernieuwen of veranderen? In beide situaties start je het traject met een open blik om zo een ambitie de ruimte te bieden om als voorwaartse kracht te werken. En we hebben wel wat tegenslagen gehad, die niet eens te maken hadden met de pilot status, maar ik ben trots op de flexibiliteit en adaptiviteit die onze collega’s hebben getoond. De overtuigingskracht waarmee ze mensen bij elkaar hebben gebracht en nieuwe dingen durfden te proberen, dat heeft ook beweging in onze organisatie veroorzaakt.”
De kunst is nu om de nieuwe aanpak ook bij andere collega’s te laten slagen. Mol: “We moeten nu stappen zetten van het programma en de pilots, naar het meer regulier toepassen van de lessen bij ons beheer en in onze projecten. De tastbare resultaten naar aanleiding van de eerste aanbesteding van de Herman Gorterpanden moeten nog komen, maar de aanpak en voorbereiding hebben we al geoefend. We hebben veel geleerd over het proces, ook om de ruimte voor maatwerk te vinden.”
Grenzeloos
De Vaan: “We moeten de grenzen blijven verleggen. Zo zorgen we steeds voor een hogere ambitie en een verdergaande energiebesparing. Natuurlijk zijn andere aspecten, zoals gezondheid of comfort, ook belangrijk. Maar denk niet dat we het energievraagstuk al onder controle hebben. Het is in de basis verankerd, maar we hebben nog een stevig innovatietraject voor de boeg.” Dat energievraagstukken ook steeds vaker op gebiedsniveau worden bekeken, vindt De Vaan een goede zaak. “Maar de pilots van Kantoor vol Energie waren ook bedoeld om te onderzoeken hoe ver we kunnen gaan op pandniveau, vóórdat we andere opties, zoals een gebiedsbenadering, inzetten. De opgave is te groot om innovaties op pandniveau te laten liggen.”
De opgave is te groot om innovaties op pandniveau te laten liggen.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een grote vastgoedportefeuille en staat voor een flinke veranderopgave als het gaat om verduurzamen. “Als directeur ben ik verantwoordelijk voor de going concern, maar natuurlijk wel met het oog op de toekomst: over tien jaar moet de going concern nog steeds staan en voldoen aan de eisen en mogelijkheden van die tijd. Ik zie het dan ook als mijn taak om mensen die nu al werken aan deze duurzame ambitie, binnen een organisatie die groot is en strak ingericht, ruimte te geven om zo als organisatie verder te komen en klaar te zijn en te blijven voor de toekomst. En zoals kleurrijk beschreven is in de roman Beter dan nul over de cultuurverandering in de vastgoedsector : als we dit echt willen, moeten we met elkaar echt wel wat veranderen.”
Niet alleen het Rijksvastgoedbedrijf, maar ook de markt moet aan de bak. “Wij vallen vaak terug op de inhoud en houden van technische discussies, ook met de markt. Terecht roept de markt: Kom eens met wat innovatiefs! Maar de markt moet ook wel kunnen leveren. We experimenteren niet voor niets met programma’s als Kantoor vol Energie of Project DOEN. We organiseren niet voor niets zoveel consultaties. We hebben de verandering aan onze kant opgestart. Nu verwacht ik ook dat de markt iets terug doet en de beweging met ons realiseert.”