Bepaalde discussies over energieneutraliteit komen steeds terug. Achter de onenigheid over deze discussies gaan verschillende visies schuil. Twee collega’s van het Rijksvastgoedbedrijf aan één tafel in gesprek over het wel of niet kiezen voor energieneutraliteit op pandniveau.

Martine de Vaan is innovatiemanager bij het Rijksvastgoedbedrijf en aanjager van de RVB pilots van Kantoor vol Energie en projectmanager van de gebiedsontwikkeling Moreelse in Utrecht. In 2017 en 2018 werd ze gekozen in de ABN AMRO Duurzame 50.

"Een hoge ambitie op pandniveau is nodig om tot innovatie te komen."
"Een gebiedsgerichte benadering is kansrijker om integraal over toekomstwaarde na te leren denken."

Peter Eitjes is procesmanager bij het Rijksvastgoedbedrijf. Eitjes realiseerde de duurzame herontwikkeling van Rijkskantoor de Knoop in Utrecht op basis van duurzaam partnerschap. Deze samenwerkingsaanpak krijgt een vervolg in het project DOEN Stations-gebied Arnhem, een aansprekend voorbeeld van het Regionaal Ontwikkelprogramma.

Peter: “Hoewel energieneutraal op pandniveau wenselijk is, is het niet altijd haalbaar. Dan is een gebiedsgerichte benadering van dat thema kansrijker. Mijn ambitie is om integraal over toekomstwaarde na te leren denken: als je focust op energieneutraliteit, moet je keuzes maken waarbij de integrale kwaliteit moet inboeten. Dan doe je het volgens mij niet goed.”

Martine: “Maar als je er geen keiharde eis van maakt, delft energieneutraliteit het onderspit. De ambitie, om het te proberen en ervoor te vechten, gaat dan verloren. Energie is gewoon te goedkoop, zeker voor grootverbruikers. De energieprijs vertegenwoordigt niet de waarde en stimuleert niet om er zuinig mee om te gaan. In de praktijk bereik je dan te weinig. Een mooi voorbeeld van er 100% voor gaan, is het kantoor van Alliander in Duiven; zij hebben een heel zuinig gebouw ontworpen én wekken vervolgens alle energie zelf op, met zonnepanelen boven de parkeerplaats. De ambitie heeft hen gemotiveerd om te blijven zoeken naar oplossingen.

Als ze met minder genoegen hadden genomen, waren ze nooit zover gekomen in een tijd dat we allemaal nog dachten dat energieneutraal op plotniveau onmogelijk was. Aan duurzame innovaties ontbreekt het namelijk niet, maar het toepassen van innovatie kan wel risico’s met zich meebrengen. Ongeacht of deze risico’s daadwerkelijk optreden, het potentiële risico alleen al kan een reden zijn om niet te kiezen voor innovatie.”

Als je er geen radicale ambitie van maakt, delft energieneutraliteit het onderspit. De energie om ervoor te vechten, gaat dan verloren.

Peter: “Daarbij is het ook belangrijk wie over de innovatieve oplossingen nadenkt: leg je de verantwoordelijkheid bij de markt of faciliteer je co-creatie? Ik denk dat we hetzelfde doel ambiëren, namelijk een grote verduurzamingsslag op ons vastgoed. Maar ik blijf erbij dat het doel niet alle middelen heiligt. Dan moeten we elkaar maximaal uitdagen om zo ver mogelijk te komen om het doel te halen, zonder in te leveren op gebruikerscomfort, binnenmilieu en bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit. Het moet dus echt wel duurzamer, maar energieneutraal op pandniveau is niet altijd de beste manier.”

Martine: “Als je niet op pandniveau denkt en de zonnepanelen bijvoorbeeld bij de buren neerlegt, omdat het daar voordeliger is, maak je de buren als het ware ‘dakloos’.” Peter: “Natuurlijk: dat is niet de bedoeling. Je mag de ruimte niet misbruiken omdat de buurman bijvoorbeeld nog geen duurzame ambities heeft. Maar het is wel de bedoeling om, in contact met de buren en je omgeving, synergie te creëren. Zo kan woningbouw bijvoorbeeld heel goed gecombineerd worden met kantoren, omdat de pieken van het energiegebruik elkaar uitlevelen. Als we onszelf verplichten om op pandniveau energieneutraal te worden, dan laat je die kans schieten. Als het voordeliger is om het met de buren te regelen, laat dat ook weer budget over om andere verduurzamingen ook of wel te kunnen doen.”

Martine: “Mijn ervaring met dergelijke constructies, is dat het dan meer een ‘escape’ wordt, dan dat het een kans creëert. Alleen met harde afspraken heeft dat slagingskans.” Peter: “Het zijn kansen om systemen in een gebied te laten ontstaan. Als je het risico daarvan dichttimmert, neem je ook de prikkel weg om na te denken over de mogelijkheden van een gebiedsaanpak.”

Martine: “Grenzen vervagen daardoor wel. Veel mensen en organisaties zijn (nog) niet gemotiveerd genoeg om te verduurzamen. Dat is ook niet gek: over het algemeen worden ze daar ook niet op beoordeeld.

Een ander voorbeeld; stel je maakt in een appartementencomplex de balkongevels dicht. Dat zorgt voor extra isolatie en bespaart op de energiekosten. Maar het is wel een gemis van de buitenruimte. Dat is een dilemma. Een andere optie is iets minder goed isoleren maar dan ook minder verwarmen. Is dat minder comfort? En ben je bereid om een extra trui aan te trekken in de winter? Of eis je een woonkamer die het hele jaar door consistent 20,5°C is? Hoort het beleven van de seizoenen niet juist ook bij comfort? Terug naar kantoorvastgoed: En hoe prettig is het eigenlijk dat je in de zomer een vest mee naar kantoor moet nemen als het buiten 30 graden is? Omdat we comfort gedefinieerd hebben als: het hele jaar door een continu binnenklimaat?”

Het doel heiligt niet alle middelen. Het moet duurzamer, maar energieneutraal op pandniveau is niet altijd de manier.

Peter: “Dat is een lastige zaak: we stellen bepaalde eisen aan het gebruikerscomfort en de standaard werkomgeving op basis van de FWR (Functionele Werkplek Rijk), maar daarmee pogen we ‘comfort’ in een standaardjasje te gieten. Duurzaamheidsambities moeten niet alleen kunnen slagen door in te leveren op comfort, dan doen we iets niet goed.”

Martine: “Regelmatig wordt gezegd: ‘Van de klimaatverandering ga je niets merken, we gaan het gewoon slim oplossen.’ Maar daar geloof ik niet in. Zelfs met slimme oplossingen gaan mensen verandering ervaren: in binnenklimaat, in indeling van de ruimte, in overtuigingen over wat we ‘normaal’ vinden. We zijn nog lang niet uitontwikkeld over wat ‘goed te doen is’. Investeringen en ambities moeten in balans zijn. We moeten grondstoffen en energie afwegen. Ga je HR++ glas nog vervangen door 3 laags glas? Wat win je daarbij aan energie en wat verlies je aan grondstoffen? Daarom vind ik het ook zo waardevol dat koplopers hun afwegingen voor anderen inzichtelijk maken. Iedereen worstelt met dezelfde dingen. Transparant zijn over je successen, maar juist ook over tegenvallers. Dan gaat de energietransitie sneller.” Peter: “Dus we zijn het eigenlijk wel eens over het maken van een integrale afweging, waar kwaliteit en duurzaamheid allebei onderdeel van uit maken? Ook als dat resulteert in energieneutraal op gebiedsniveau?”

Martine: “Uiteindelijk heb ik niets tegen energieneutraliteit op gebiedsniveau, als blijkt dat dat het optimum is. Maar we weten dat nog helemaal niet! En ik vind dat we in Nederland moeten gaan voor een aantal radicale nul op de meter kantoorrenovaties. Niet omdat ik denk dat alle gebouwen nul op de meter moeten worden, maar om te ontdekken hoeveel reductie er nog mogelijk is. Om te leren waar het optimum zit, waar de belemmeringen zitten, om te ontdekken hoe ver we kunnen gaan op pandniveau. Om gedwongen te worden om uitgangspunten ter discussie te stellen. We moeten durven proberen, om voor de rest van onze vastgoedportefeuille te kunnen innoveren met de geleerde lessen.” Peter: “Daarom is het goed dat we elkaar af en toe uitdagen en het niet altijd met elkaar eens zijn. Hoe ver kun je gaan? Wat is mogelijk? Het een sluit het ander niet uit.”