Atto Harsta, innovatiemanager bij Kantoor vol Energie en eigenaar van Aldus bouwinnovatie zou zo graag het vliegwiel in gang willen zetten om de integrale verduurzaming van het bestaande kantorenvastgoed te versnellen. “Maar het is ons nog niet gelukt om dat vliegwiel op de juiste wijze aan te slingeren.” Toch is hij niet somber over de toekomst. “De tijd gaat ons helpen.” Een gesprek over innoveren, bondgenootschappen en het Klimaatakkoord.

Halverwege het gesprek neemt Harsta het woord ‘innovatorsdilemma’ in de mond. “Daarmee bedoel ik hoe hoog leg je de lat of hoe ver is het vergezicht dat je laat zien? Dan is het vervolgens altijd de vraag of de lat niet te hoog ligt en daarmee het vergezicht te ver is. Het gevolg is dan namelijk dat je geen aansluiting hebt omdat je te ver voor de troepen uitloopt.” Ligt daarentegen de lat te laag dan is er onvoldoende uitdaging. “Dan hoeft de markt ook niet te innoveren. Label A is bijvoorbeeld een renovatieopgave waarvan wij zeggen dat is geen innovatieopgave. Simpelweg omdat je zonder enkel probleem ieder gebouw in Nederland naar label A kunt brengen.” Iets wat volgens Harsta overigens zeker moet gebeuren en voor sommige partijen ook absoluut een uitdaging zal zijn. “Maar”, benadrukt hij, “dat is toch echt een andere uitdaging dan waarvoor Kantoor vol Energie in het leven geroepen is.”

"Je zou kunnen concluderen dat het misschien voor veel partijen een te ver vergezicht is waardoor we te ver voor de troepen uit zijn komen te lopen."

Door Kantoor vol Energie is de stap voorwaarts richting Nul op de Meter inclusief een gezond binnenklimaat gezet. Harsta: “Je zou kunnen concluderen dat het misschien voor veel partijen een te ver vergezicht is waardoor we te ver voor de troepen uit zijn komen te lopen.” Even daarvoor, aan het begin van het gesprek, constateerde hij al dat er in de afgelopen vijf jaar wellicht te weinig resultaten zijn geboekt. “We hebben veel goede instrumenten ontwikkeld en we hebben veel geïnitieerd en gemobiliseerd, maar qua harde gerenoveerde kantoormeters is er weinig resultaat. En eerlijk gezegd ben ik daar wel teleurgesteld over.”

Misschien lopen we wel te ver voor de troepen uit

Over de oorzaak zegt hij dat financiële motieven in de vastgoedsector die zo van geld doordrongen is, nog steeds een belangrijke drijfveer is. “We werken met innovators die het per definitie niet alleen om het geld doen. Dat zijn ook de mensen die het aandurven omdat ze toch iets anders willen. Durvers die zeggen: ‘ik ga het gewoon doen’. Maar dat aantal is nog niet groot. Sterker, het zijn er te weinig en we kunnen op de een of andere manier niet de stap maken tussen hele goede initiatieven en een iets groter deel van de markt. Die weten we niet of onvoldoende aan te spreken.”

Overigens waakt Harsta voor al te veel somberheid. Zeker wat het de toekomst betreft. “De tijd gaat ons helpen. Toen we met Kantoor vol Energie begonnen was er nog geen Klimaatakkoord. De druk op de markt begint toe te nemen. Als wij de gestelde klimaatdoelen echt willen halen dan moet ook de utiliteitsbouw meer doen dan alleen een label C renovatie. Ik merk om mij heen dat het besef dat er iets moet gebeuren toeneemt. Ook de gezondheidstendens gaat helpen en ik zie ik dat de prijzen van de ingrepen flink dalen. PV-panelen bijvoorbeeld worden steeds goedkoper. Dus aan de kant van producten gaat het best hard waardoor de businesscase sneller te maken is.”

Criticaster van het Klimaatakkoord

Tegelijkertijd is Harsta wel een grote criticaster van het eind 2018 gepresenteerde Klimaatakkoord. “Omdat ik namelijk vind dat daar een grote kans is blijven liggen om de verschillende transitieagenda’s met elkaar te verbinden waardoor het voor de markt makkelijker wordt om stappen te maken. Dat is ook de reden dat we als Kantoor vol Energie CO2 equivalent als maatgevende rekeneenheid willen gaan hanteren. Ik vind het jammer dat binnen het Klimaatakkoord die stap niet is gezet.

"De gezondheid van de medewerkers bijvoorbeeld wordt nu nog niet beprijsd en daardoor zit het nog niet in de businesscase maar dat zou eigenlijk wel moeten."

Primaire grondstoffen zullen namelijk steeds duurder gaan worden en maatgevender in de totale CO2 impact van een gebouw. We moeten dan wel eerlijk rekenen. Als we steeds blijven sturen op Energielabeltjes komen we er niet want die hebben met de werkelijkheid niets te maken. We moeten gaan afrekenen op gerealiseerde resultaten in plaats van berekende verbruiken die steeds verder afwijken van de werkelijkheid. Hierdoor zijn er helaas nog steeds veel beslissers die op de verkeerde eenheden, grootheden en informatie besluiten nemen over wat te doen met de huidige kantoorvestiging.”

Met een CO2-taks zijn we van veel discussies af

Wat volgens Atto echt gaat helpen is een serieuze CO2-taks. “Dan zijn we van veel discussies die we nu voeren af. Dan worden de ‘eindige’ primaire energie en ‘eindige’ grondstoffen ineens veel duurder en dan worden veel zaken die wij als Kantoor vol Energie willen in één klap een stuk aantrekkelijker. Ook economisch gezien. “Hoewel”, voegt Atto er in één adem aan toe, “ik nog steeds bepleit dat je het niet alleen uit economische motieven zou moeten willen. De gezondheid van de medewerkers bijvoorbeeld wordt nu nog niet beprijsd en daardoor zit het nog niet in de businesscase maar dat zou eigenlijk wel moeten.”

Ik ben niet somber want de tijd gaat ons helpen

Over de CO2-taks en zijn kritiek op het Klimaatakkoord kreeg Atto nog niet zo gek lang geleden bijval van Klaas van Egmond, hoogleraar milieukunde en duurzaamheid aan de Universiteit en oud-kroonlid van de SER. In een interview met de Volkskrant bestempelde Van Egmond het Klimaatakkoord als een ‘kleinbierfestival’. En het wordt volgens het oud-kroonlid pas ‘groot bier’ als er een echte prijs op CO2 wordt gezet. “En dan over de hele breedte. Van mijn open haard tot de industrie. Het is de enige rechtvaardige en economisch efficiënte aanpak.” Het zijn woorden die Atto Harsta aanspreken. “Uit mijn hart gegrepen”, merkt hij fijntjes op.

Bondgenoten

Echter, zolang die taks er nog niet is moet ‘de klus’ voorlopig op een andere manier worden geklaard. “Dat betekent dat we goede en aansprekende voorbeelden moeten laten zien. Daarnaast moeten we bouwen aan bondgenoten met de NEVAP en DGBC. We hebben allemaal hetzelfde einddoel namelijk CO2 neutraal zijn in 2050. Maar om dat te bereiken hebben we elk onze eigen koers zonder elkaar te beconcurreren. Wij zijn vooral een innovatie- en versnellingsprogramma. We moeten de dingen doen om ervoor te zorgen dat zaken eerder gebeuren en dat kost heel veel bloed, zweet en tranen. En helaas hebben we blijkbaar het vliegwiel nog niet op de juiste wijze aan weten te slingeren waardoor we kunnen stoppen. Nog niet in elk geval.”