Wij rekenen hier niet in middagen, mevrouw, maar in uren.” Het was meteen duidelijk: deze man ging niet meewerken. Zo bevestigde hij meteen mijn bange vermoedens. Kantoor vol Energie had me een lijst gestuurd met mensen om te vragen voor de workshops. Een lijst vol CEOs, directors, heads en managers van bedrijven in de bouw. Hoe zou ik die moeten overhalen om mee te werken aan zoiets lichtzinnigs als een roman over energieneutrale kantoren?

Het moest mijn derde beleidsroman worden. Net als eerder zou ik twee workshops organiseren met mensen uit de praktijk, waarin zij elkaar vertellen over hun eigen ervaringen in het veld en samen een verhaal voor de roman verzinnen. De eerste twee romans speelden in het waterbeleid; in die workshops zaten respectievelijk aquatisch ecologen en bewoners langs de IJssel. Rustige, aardige mensen, zonder ronkende Engelstalige functieomschrijvingen en met bescheiden auto’s.

Maar de man die niet meedeed bleek een van de weinige uitzonderingen op de lijst. De workshops kwamen er, en de roman ook: “Beter dan nul”. De hoofdpersoon is Tilly van Deurnen, sinds het overlijden van haar man eigenaar van een bouwbedrijf met honderd tweeënzeventig medewerkers. In nagedachtenis van haar man wilde ze van het bedrijf een koploper in duurzaamheid maken. Ze verwierf al snel de opdracht om een nieuw energieneutraal kantoor te bouwen, maar het project raakte verstrikt in onwil, schone schijn en ruzie. In een poging te begrijpen wat er is gebeurd, en misschien ook uit wraak, gaat Tilly nog één keer langs bij de belangrijkste betrokkenen. Ze wordt daarbij geholpen en dwarsgezeten door Olivier de Rover, een schaamteloze vastgoedhandelaar met een strafblad, een vadercomplex en een mislukt privéleven.

Tilly en De Rover verbeelden de wisselwerking tussen idealisme en cynisme. Waar zij uitgaat van het goede in de mens, ziet hij alleen opportunisten met mooie praatjes. Twee wereldbeelden, die uiteindelijk allebei onvoldoende blijken om vooruitgang en verandering te realiseren. Wat dan wel? De roman laat zien hoe de geschreven en ongeschreven regels in de bouw echte samenwerking in de weg staan. Maar de schuld ligt niet alleen bij het systeem. De deelnemers in de workshops kwamen erachter dat alles hetzelfde zal blijven, zolang iedereen maar gewoon blijft doen wat in hun functieomschrijvingen staat.

De roman leert ook dat ‘nul op de meter’ alléén geen lonkend perspectief is. Echte professionals gaan wel harder lopen als ze uitgedaagd worden om kantoren te bouwen die op alle punten beter zijn, met name voor gebruikers. En ik leerde weer wat ik eigenlijk al wist: dat in elke sector bijzondere, eigenwijze, aardige mensen rondlopen. Mensen die de bron zijn van duurzame verandering.

Sonja van der Arend