Wat is de invloed van licht, lucht, water en temperatuur op de arbeidsproductiviteit? Het Center for People and Buildings (CfPB) onderzoekt het op verzoek van Kantoor vol Energie en met steun van onder meer de Stichting Promotie Installatietechniek. Dat onderzoek wordt in februari 2018 afgerond. Harde uitkomsten zijn er nog niet. Hiervoor moet het onderzoek nog op grote schaal in de praktijk worden getest.

Al zo’n zeventien jaar houdt het CfPB zich bezig met het bestuderen en systematisch vastleggen van gegevens over het gebruik en de beleving van werkomgevingen en de veranderingen daarin. Pullen is er al vanaf de start in 2001 aan verbonden. “We kijken nu vooral hoe we de oogst van zeventien jaar aan gegevens en kennis kunnen gebruiken om nieuwe wegen in te slaan en nieuwe verbindingen te leggen.” Zo werken ze bijvoorbeeld hard aan het in kaart brengen van de relatie tussen het binnenmilieu en arbeidsproductiviteit. “Als mensen door veranderingen in de omstandigheden van het binnenmilieu beter hun werk kunnen doen, dan zouden ze zomaar hun tijd effectiever en efficiënter kunnen besteden. Als je kunt stellen dat werkgevers meer verdienen aan hun werknemers, dan kan investeren in het binnenmilieu waardevol zijn. Het is een mooie gedachte, maar is dat wel zo?”

Rekenmodel

“We hebben nagedacht over wat onze eigen gegevens kunnen betekenen, maar daar kwamen we niet zo heel goed uit”, zegt Pullen. Daarom is het CfPB daarnaast ook begonnen met een onderzoek in de wetenschappelijke literatuur. Dat heeft volgens onderzoeker Bartele Hoekstra geleid tot nieuwe inzichten waardoor er genuanceerder naar de materie kan worden gekeken. “Is het effect tussen een binnenmilieufactor, zoals temperatuur, en productiviteit wel zo hard? En is het nou zo dat als de temperatuur ideaal is, de productiviteit automatisch stijgt?” Aan de hand van alle verzamelde gegevens is er een reken- en redeneermodel opgezet waarmee de gegevens waarde krijgen. Pullen: “Onze collega Karel Dekker, de modelbedenker in grote lijnen, heeft geprobeerd om al het materiaal aan elkaar te verbinden.”

‘Het is afhankelijk van factoren’

Eind november presenteerde het CfPB een tussenreportage aan de commissie die het onderzoek begeleidt. “Daar hebben we een voorbeeldberekening en redenatie over het gebouw bij de Bouwcampus van de TU Delft doorgenomen”, vertelt Pullen. Uit die berekening is gebleken dat de productiviteitsstijging kan liggen tussen de €68 en €151 per m2. Maar dat is afhankelijk van heel veel factoren en kan verschillen per gebouw. De volgende stap is daarom om het rekenmodel grootschalig uit te testen. “Als we nou eens honderd gebouwen in het rekenmodel stoppen en honderdduizend simulaties van allerlei combinaties verder zijn, dan kunnen we mogelijk een patroon ontdekken. We staan op dit moment aan de vooravond van het uitvoeren van zo’n enorme simulatie”, zegt Pullen.

Activiteitenprofiel

Een verhoging van arbeidsproductiviteit is volgens Hoekstra en Pullen ook afhankelijk van welke werkzaamheid iemand uitvoert.  Hiervoor is onderzoek gedaan naar hoe mensen hun tijd indelen en wat voor activiteiten zij uitvoeren. Hoekstra: “Je kijkt dan genuanceerder naar de relatie tussen temperatuur en productiviteit omdat je de activiteiten van iemand op kantoor er echt aan weet te verbinden. Het uiteindelijke activiteitenprofiel dat wij gekoppeld hebben aan het model is gebaseerd op zestien á zeventien jaar onderzoek van het CfPB. Dan hebben we het meer dan van 23.000 respondenten. Dus dat geeft een redelijk betrouwbaar beeld van hoe mensen hun tijd indelen.”

Pullen veronderstelt dat het binnenmilieu op bepaalde activiteiten helemaal geen effect heeft. “Ik sluit niet uit dat de productiviteitswinst gelimiteerd is aan een beperkte set van activiteiten”, zegt hij. Hoekstra geeft als voorbeeld het schrijven van een inhoudelijk stuk of het verzenden van een mailtje. “Daarom is zo’n model juist in het advies en ontwerpproces van een gebouw heel belangrijk. Wat voor mensen komen er te werken en wat voor dingen gaan ze daar doen?”, benadrukt Pullen.

Big data

Als hij naar de toekomst kijkt denk Pullen dat big data wel eens heel belangrijk kan zijn. “Het zou wel eens een lijn kunnen zijn dat de hoeveelheid gegevens die we hebben, wordt aangevuld  met al dan niet vrijwillig verstrekte gegevens uit bijvoorbeeld activity trackers. Dat kan ons ook inzichten gaan opleveren die zomaar iets aanvullends kunnen beteken voor hoe bijvoorbeeld installaties gedimensioneerd worden en wat de verwachte toename van arbeidsproductiviteit kan zijn.” De volgende stap voor het onderzoek is om het in de praktijk te testen. “Daar hebben we goede hoop op. Je kunt dan het gesprek gaan voeren over hoeveel er geïnvesteerd moet worden in het binnenmilieu en hoeveel beter het dan wordt.”

Overschat het niet

“Maar”, nuanceert Pullen, “We moeten het ook niet overschatten. Het binnenmilieu kan van veel maar ook juist heel weinig invloed hebben. Het is maar een stukje in het totaal van variabelen die maken dat mensen zich productief voelen dan wel productiever zijn.” Per kantoor kan het verschillen welke ingreep of ingrepen er nodig zijn. “Moet dat installatietechnisch zijn? Moet dat een instructie zijn aan de facilitaire dienst? Of moeten de medewerkers bijvoorbeeld worden geïnstrueerd dat ze niet de verwarming aanzetten met het raam open?” Een complex probleem vraagt om een veelzijdige oplossing, en die ligt volgens het tweetal mogelijk in alle drie de ingrepen. “Als je wel iets technisch gaat doen, maar niet iets organisatorisch of met betrekking tot het gedrag, dan heeft het eigenlijk weinig zin.”