Energieneutraal zit bij gebouweigenaren inmiddels wel tussen de oren. En ook het valuecase denken begint men zich langzaam maar zeker eigen te maken. Alleen blijkt het nog lastig er in de praktijk écht mee aan de slag gaan. “Het is natuurlijk ook spannend om de stap naar een andere aanpak en benadering echt te zetten.” Aldus Janneke van Bakel van het programma Gebouw vol Energie in Den Bosch. Een gesprek over de successen, uitdagingen en het belang van het hebben van goede voorbeelden.

Begin dit jaar begon de gemeente Den Bosch het programma Gebouw vol Energie. Hiermee daagt Den Bosch het bedrijfsleven uit om hun huisvesting energieneutraal te maken. De afgelopen maanden zijn er samen met Kantoor vol Energie onder andere vijf masterclasses gehouden. Janneke van Bakel is bij de sector Stadsontwikkeling verantwoordelijk voor energie en klimaat en trekker van het programma. “Ik kijk daar met een goed gevoel op terug”, trapt zij het gesprek af. “Ik was best verrast door het hoge aantal aanmeldingen. Wij mikten op vijf tot acht vastgoedeigenaren die serieus met hun pand aan de slag zouden willen gaan en dat werden er uiteindelijk elf. Ik vond het vooral mooi om te zien hoe die partijen zich langzaam maar zeker het gedachtegoed van Kantoor vol Energie en dan met name de valuecase eigen maakten en met elkaar daarover het gesprek aangingen.”

En die voeren nu het gesprek over ‘hoe creëer ik een fijne omgeving voor de mensen die in dat gebouw werken?’

Prettige werkomgeving centraal

Onlangs had Gebouw vol Energie een ‘vervolgworkshop’ met verschillende deelnemers van de masterclass. Opvallend was dat het gesprek nauwelijks meer ging over energieneutraal, want dat wordt volgens Janneke van Bakel inmiddels al vanzelfsprekend gevonden. “Dat willen we in ieder geval, is een beetje de houding. Het ging veel meer over ‘hoe kunnen we nu een prettig kantoor maken voor de gebruikers of voor onze medewerkers?’. Dus die andere insteek: hoe kan ik veel meer waarde uit mijn gebouw halen voor mijn organisatie, in plaats van: hoe krijg ik mijn gebouw energieneutraal?. Die andere kijk op huisvesting vind ik wel de grootste winst van de masterclass. Veel van de deelnemers hebben een technische achtergrond, omdat ze bijvoorbeeld voor een bouwbedrijf werken, dus die denken vaak ook heel technisch. En die voeren nu het gesprek over ‘hoe creëer ik een fijne omgeving voor de mensen die in dat gebouw werken?’”

De deelnemers van de masterclass ValueCase. Foto Ben Nienhuis

Maar tegelijkertijd ziet Janneke ook, dat die omarming van het anders naar huisvesting kijken bij veel deelnemers nog niet direct tot daden heeft geleid. “Het wordt helaas nog niet breed in de praktijk gebracht.” Dat heeft volgens haar verschillende redenen. “Zo was er bijvoorbeeld een eigenaar die zei het gesprek hierover met z’n huurder te hebben gevoerd maar die wilde er niet in mee gaan. Die zag de meerwaarde niet direct, maar was wel bang voor hogere kosten. En bij panden waar geen echte renovatie of verbouwing gaat plaatsvinden of die al een hoog energielabel hebben blijkt het toepassen van de valuecase benadering lastiger. Je hebt dan als het ware geen startbudget om mee te beginnen.”

Het is natuurlijk ook spannend om de stap naar een andere aanpak en benadering echt te zetten

Andere aanpak vraagt meenemen van betrokkenen

Wat Janneke zelf ervaren heeft is dat het soms lastig is om anderen in de valuecase methode mee te nemen. “Je komt binnen op het thema energieneutraal en vervolgens ga je het hebben over wat de waarde van het vastgoed voor je organisatie is. Dat vinden mensen vaak ingewikkeld. Ook omdat ze die benadering in de organisatie over moeten brengen. Want je hebt in een organisatie nu eenmaal mensen nodig die een dergelijk project ondersteunen. Het is natuurlijk ook spannend om de stap naar een andere aanpak en benadering echt te zetten.”

Goede voorbeelden werken

Wat meer voorbeelden, zoals Alliander in Duiven, zou in haar ogen goed kunnen helpen. “Ik heb nu al van verschillende kanten gehoord, dat de huisvesting van Alliander het effect heeft van ‘dat wil ik ook’. Avans Hogeschool is daar een goed voorbeeld van. Hoewel we al een tijdje spraken over een andere aanpak voor hun nieuwbouw, zorgde een bezoek aan Alliander ervoor dat Avans Hogeschool de stap zette om als pilot aan Gebouw vol Energie mee te doen.. Dus die bezoeken, met de eigen ogen zien en horen wat een andere benadering oplevert is heel belangrijk.”

Het nieuwe Alliander onderkomen in Duiven

Het doel van Gebouw vol Energie is om in 2020 tien energieneutrale gebouwen te hebben. “We willen voor het bedrijfsleven in Den Bosch goede voorbeelden hebben hoe het dus kan.” Inmiddels staat in Den Bosch de teller op vijf gebouwen. “Het gebouw van de Afvalstoffendienst en het kantoor van Mackelenberg zijn al gerealiseerd. Er wordt een nieuw energieneutraal kantoor gebouwd en we hebben Avans Hogeschool en Kuijpers als pilots. We zijn dus halverwege onze doelstelling”, voegt Van Bakel er fijntjes aan toe.

Pilots

En de gang zit er bij de pilots momenteel goed in. Kuijpers heeft hun droom over de nieuwe energieneutrale huisvesting opgesteld. “Daar zijn ook de HRM-manager, de locatiemanager en marketingmanager bij betrokken geweest. Ze maken nu een vervolgstap door de verwachte baten inzichtelijk te maken. De bedoeling is dat die geraamde opbrengsten straks een extra investeringsruimte geven.”

Nog dit jaar wil Kuijpers een aanbesteding naar de markt brengen. “Bij Avans”, vertelt ze, “buigen ze zich nu met de academici die daar werken over het opstellen van een programma van eisen waar het gebouw aan moet voldoen. Dit willen ze met de markt doen maar pas later komt er een bredere uitvraag.”

Het nieuwe Alliander onderkomen in Duiven

Vizier

Het vizier van Janneke is inmiddels al een beetje gericht op 2018. “We zijn nu bezig met het nadenken over het vervolg van het programma. Mijn grote les van dit jaar?”, herhaalt ze de vraag, “dat is toch dat wat je doet met een gebouw altijd maatwerk is. En je moet dus heel goed kijken wat in welke situatie werkt.

Bij gebouwen die al Label B of A hebben, werkt een andere methode soms beter dan bij een gebouw dat echt moet worden gerenoveerd. De kantoren die nog geen label C hebben – en dat in 2023 wel moeten hebben om nog te kunnen verhuren – vind ik heel interessant. Deze eigenaren zullen moeten investeren, en de uitdaging wordt hen zover te krijgen dat ze een grotere stap gaan zetten. Dát wordt de uitdaging.”